Een fatale ruzie op nieuwjaarsdag
Model van een galei, 1700-1750, collectie Rijksmuseum Amsterdam

Een fatale ruzie op nieuwjaarsdag

Hoe lakei Fremijn Bottelier ruziemaakte met welgestelde burgers en zo op de galeien van de Republiek terechtkwam.

Wij gebruiken cookies om onze website te verbeteren. Meer info

Accepteren

Tegenwoordig is iedereen voor de wet gelijk. Vroeger was dat absoluut niet zo. Verdachten met weinig geld werden sneller opgepakt, hadden vaak geen recht op een advocaat, belandden in slechtere cellen en kregen zwaardere straffen dan rijke gevangenen. Je kon als Hagenaar van eenvoudige komaf dan ook maar beter geen ruzie maken met welgestelde burgers. En dat is nu precies wat lakei Fremijn Bottelier wél deed. Met alle gevolgen van dien.

Onrust op nieuwjaarsdag

Het is de avond van 1 januari 1637 als lakei Fremijn samen met twee vrouwen en drie andere lakeien over de Amsterdamse Veerkade in Den Haag loopt. Wellicht is er alcohol in het spel, want wanneer de groep van Fremijn een rijk gezelschap bestaande uit een man en drie vrouwen tegenkomt, ontstaat er direct ruzie. De lakeien schelden het hooggeplaatste gezelschap uit en takelen de man met hun degens toe tot hij zwaargewond is. Een van de vrouwen uit het gezelschap van lakei Fremijn, de sekswerker Meynsie Jans uit Den Briel, maakt van de chaos gebruik door de moffen (een kledingstuk om de handen warm te houden) van de welgestelde vrouwen te stelen. Een mooie buit die ze later verkoopt.

Opgesloten in de Gevangenpoort

De magistraat van Den Haag kan zo’n mishandeling en beroving van gegoede burgers niet ongestraft voorbij laten gaan. De daders hangt een flinke straf boven het hoofd. Twee van de lakeien zien de bui al hangen en maken zich snel uit te voeten. Aangezien er van een landelijke politiemacht of een goed werkend samenwerkingsverband nog geen sprake is, kan een straf gemakkelijker dan nu worden ontlopen. De voortvluchtigen worden later bij verstek veroordeeld tot een levenslange verbanning. Ook de derde lakei lijkt zich verborgen te houden. Maar met Fremijn en de twee vrouwen loopt het anders af. Op 2 januari wordt Meynsie opgepakt. Op 10 januari volgt Fremijn. En op 29 januari belandt ook de andere vrouw, Catalijn Abrahams, achter slot en grendel. De drie verdachten worden opgesloten in de Gevangenpoort. Fremijn heeft geluk: na twee weken wordt hij alweer vrijgelaten, ‘op hoop en belofte van beter leven’. Wel moet hij een jaar wegblijven uit Den Haag. Daarmee zou de kous af zijn geweest, ware het niet dat Fremijn de behoefte voelt om Meynsie jaloers te maken met zijn vrijlating. Hij keert terug naar de Gevangenpoort, waar hij Meynsie uitlacht en bespot. En dát had hij beter niet kunnen doen…

Zwaar gestraft

Een paar dagen later wordt Fremijn opnieuw opgepakt en ditmaal tot een zware straf veroordeeld. De rechtbank vindt dat zijn daden strekken tot ‘vilipendentie (versmading) ende verachtinge van de justitie.’ En dat is in de Republiek een ernstige zaak. Men hoort namelijk respect te tonen voor het recht en de rechtbank. Voor straf wordt Fremijn binnenskamers gegeseld en moet hij een jaar lang dienen op de galeien van de vloot, waarschijnlijk als roeier. Ook Catalijn en Meynsie worden veroordeeld. Zij moeten met de Haagse ‘strafstenen’ een route door de stad afleggen, een straf die vaak aan vrouwen wordt opgelegd die zich schuldig hebben gemaakt aan zedendelicten als prostitutie. Het dragen van de stenen is niet alleen fysiek zwaar, maar ook erg vernederend. Na deze straf worden Catalijn en Meynsie ook nog binnenskamers gegeseld en tenslotte voor twaalf jaar verbannen uit het gewest Holland. Een zware straf.

Klassenjustitie

Fremijn, Catalijn en Meynsie zijn slechts drie van de duizenden personen die door de stedelijke rechtbank van Den Haag zijn veroordeeld. De meeste veroordeelden behoren tot het arme deel van de bevolking. Deze mensen hebben namelijk niet de mogelijkheid om een vervolging af te kopen, zoals rijke mensen vaak doen, en vaak hebben zij ook geen recht op een advocaat. En als je dan ook nog eens ruzie maakt met welgestelde burgers, kun je zeker op een flinke straf rekenen. Het verhaal van Fremijn, Catalijn en Meynsie is dan ook een goed voorbeeld van de klassenjustitie van vroeger.

Bron: Haags Gemeentearchief, rechterlijke archieven ’s Gravenhage, registers van criminele vonnissen, inv.nr. 101, f. 95vso-97.

Tickets