In het Den Haag van de 18e eeuw hebben vrouwen niet dezelfde rechten als mannen. Het is voor een alleenstaande vrouw dan ook niet gemakkelijk om rond te komen. Cornelia van der Redder is zo’n vrouw: ze is weduwe en heeft weinig geld. Maar één ding heeft ze wel: haar charmes. En die charmes gebruikt ze om een man van een grove leugen te overtuigen. Die leugen kan haar namelijk een fortuin opleveren – tenminste, als ze niet wordt betrapt.
De rijke houtkoper
Op een avond in het jaar 1767 bezoekt Cornelia het ‘Harthuis’ in Den Haag, vermoedelijk een bordeel. Cornelia is nog geen dertig jaar oud, maar al weduwe. Sinds het overlijden van haar man heeft ze verschillende pogingen gedaan om een bestaan voor zichzelf op te bouwen, maar met weinig succes. De graaf voor wie ze als dienstmeid werkte, is vertrokken en de winkel die ze begon, loopt niet goed. Vanavond hoopt ze meer geluk te hebben. In het Harthuis ontmoet ze de heer Adrianus Scheer, een welgestelde houtkoper uit Delft. De twee krijgen een verhouding en Adrianus betaalt Cornelia meermaals voor haar gezelschap.
Alimentatie
Na verschillende ontmoetingen stuurt Cornelia een boodschap naar Adrianus in Delft: ze is zwanger van hem. Bang voor een schandaal ondertekent Adrianus een schikking, opgesteld door Cornelia en haar advocaat. Adrianus zal haar twintig jaar lang 200 gulden per jaar betalen. Kort daarop ontvangt Adrianus nog een bericht van Cornelia: ze heeft dringend geld nodig voor het kind en de winkel. Ze vraagt Adrianus daarom om een voorschot van de alimentatie en haar in één keer 1000 gulden te betalen. Wanneer Adrianus haar het geld komt brengen, weigert ze echter een kwitantie te ondertekenen. In de toekomst zal Adrianus dus niet kunnen bewijzen dat hij vijf jaar vooruit heeft betaald.
Een baby
Toch blijft Adrianus Cornelia bezoeken. Bij ieder bezoek is haar buik gegroeid. Maar wat Adrianus niet weet, is dat Cornelia die groeiende buik in scène zet… Ze is namelijk helemaal niet zwanger! Adrianus heeft niets door en als hij op een dag weer langskomt, feliciteert een winkelmedewerkster van Cornelia hem met zijn vaderschap. Cornelia is bevallen en Adrianus mag zijn ‘zoon’ ontmoeten. In de slaapkamer van Cornelia wordt hem een baby in de armen gelegd. In werkelijkheid is de pasgeboren baby het kind van Cornelia’s zus. “Is dat niet een mooie klucht?”, zou Cornelia na afloop tegen haar winkelmedewerkster hebben gezegd. "Hij weet niet beter of het is zijn kind, en ik heb een goede stuiver om van te leven."
"Is dat niet een mooie klucht? Hij weet niet beter of het is zijn kind, en ik heb een goede stuiver om van te leven."
Onthulling
Helaas voor Cornelia komt haar bedrog uiteindelijk aan het licht. Getuigen, waaronder haar winkelmedewerkster, leggen verklaringen tegen haar af. Cornelia wordt opgepakt en meerdere keren verhoord. Ze wordt niet alleen verdacht van het bedriegen van Adrianus, maar ook van prostitutie en affaires met meerdere mannen, onder wie een officieer, een notaris en een advocaat. Dezelfde advocaat met wie Cornelia de acte van alimentatie voor Adrianus had opgesteld…
Het oordeel
In eerste instantie verklaart Cornelia dat ze niet helemaal heeft gelogen: ze is wel zwanger geweest van Adrianus, maar tot haar grote verdriet werd het een miskraam. Uiteindelijk geeft ze toe dat ze Adrianus heeft bedrogen om zichzelf met zijn geld te kunnen onderhouden. Haar straf is niet mals: Cornelia wordt overgebracht naar een tuchthuis en uiteindelijk voor eeuwig verbannen uit de gewesten Holland en West-Friesland. Zo komt er een einde aan het bedrog van Cornelia.
